Amedeus de Bie

Amedeus de Bie, geboren als Gerardus Franciscus de Bie op 16 maart 1844 in Wouw (Nederland), was de oudste van vier nog levende kinderen van Cornelis de Bie, winkelier, en Antonetta Regina Aerden. Alle vier de kinderen traden toe tot het religieuze leven; zijn twee broers werden jezuïeten en stierven jong, en zijn zus trad toe tot de Visitandinnen in België.

Hij kreeg zijn opleiding in Herentals (België) en trad in 1862 in de abdij van Bornem, waar hij de kloosternaam Amedeus ontving, naar de heilige Amadeus van Lausanne. Hij legde zijn geloften af in 1866 en werd in 1870 tot priester gewijd. Na filosofie te hebben gedoceerd in Bornem, diende hij twintig jaar als kapelaan in Oud-Gastel (1875–1895). In 1883–84 reisde hij naar Canada als secretaris van apostolisch gedelegeerde Henricus Smeulders en keerde terug met de titel missionarius apostolicus. Na de dood van abt Robertus Van Ommeren werd hij in februari 1895 tot abt van Bornem gekozen.

Tijdens het generaal kapittel van 1900 in Rome werd De Bie gekozen tot algemeen abt van de cisterciënzers. Zijn verkiezing betekende een nieuw tijdperk: voor het eerst sinds de Franse Revolutie moest de algemene abt in Rome resideren. Omdat de Orde geen generaal huis had, verbleef hij eerst in Santa Croce, en later huurde hij een woning die hij deelde met de procurator en een lekenbroeder.

De Bie bezocht kloosters in België, Italië, Oostenrijk, Zwitserland en Duitsland, al maakte slechte gezondheid verder reizen al snel moeilijk. Hij probeerde de huizen van de Congregatie van Sénanque te beschermen tegen de antiklerikale wetten in Frankrijk en werkte aan de reorganisatie van de Italiaanse congregatie, al dwong tegenstand hem die functie in 1910 neer te leggen. Hij diende ook als apostolisch administrator van Casamari. Pogingen om de missionarissen van Mariannhill bij de Orde in te lijven mislukten, maar hij slaagde erin kardinaal Wilhelmus van Rossum in 1914 als beschermheer van de cisterciënzers aan te stellen.

Zijn ambtsperiode werd gekenmerkt door volharding meer dan zichtbare successen. Slechte gezondheid, een gereserveerd “noords” temperament in een Italiaanse omgeving en het nog ongedefinieerde karakter van het ambt beperkten zijn gezag. Toch stelde hij nieuwe constituties voor de Orde op, die bij zijn overlijden nog in behandeling waren. Paus Pius X eerde hem met de violetkleurige pileolus en de cappa magna.

Amedeus de Bie stierf in Rome op 25 juni 1920, kort voor zijn gouden priesterjubileum, en werd begraven op Campo Verano. Zijn wens om in Bornem te sterven en begraven te worden, ging niet in vervulling.

Amedeus de Bie
Terug naar blog